3 Verklaringen

'Hoe hebben jullie haar gevonden?' vroeg Soetaert aan Ina en Julien.

'Nadat we in de tuin hadden gezeten, zijn we langs de achterdeur naar binnen gegaan. We hebben haar onmiddellijk zien liggen in de doorgang tussen de keuken en de living. Ze lag op haar rug en zag er verschrikkelijk uit. Haar oogleden, lippen en tong waren helemaal opgezwollen. Ze had een weinig gebraakt en haar gezicht was helemaal rood.'
'Wat hebben jullie dan gedaan?'
'Ik heb mijn oor tegen haar mond gehouden en hoorde haar nog ademhalen. We hebben onmiddellijk de hulpdiensten gebeld, maar toen die aankwamen was ze al overleden.'
'Ja, dat heb ik doorgekregen. Is jullie nog wat opgevallen? Heb je trouwens het lichaam verplaatst?'
'Nee,' schudde Ina heftig het hoofd, 'ik zou haar niet hebben durven aanraken. Ze zag er zo eng uit.'
'Jullie hebben gezegd dat je naar buiten bent gegaan omdat Julien een aanval van astma had.'
Ze knikten.
'Ik heb een ooggetuige die zegt dat jij eerst naar buiten gelopen bent... al schreiend, en dat pas even later jij,' hij wees nu naar Julien, 'naar buiten kwam.' Soetaert keek hen beiden vragend aan. 'Is er iets dat je me niet verteld hebt?'
Ina keek bang naar Julien.
'Mijn vrouw had een lichte woordenwisseling met haar zus, dat gebeurt in de beste families. Mijn vrouw is overgevoelig en bij de minste twist breekt ze in tranen uit, ze is erg emotioneel. Maar veel had de ruzie niet om het lijf,' verklaarde de man.
'Waarover ging de onenigheid?'
'Ik zou het echt niet meer weten, het was zo banaal. Maar ja, mijn vrouw is nu eenmaal zo.'
Ina knikte en tranen blonken in haar ogen.
'Inspecteur, kan dit niet later, mijn vrouw is erg aangedaan door de dood van haar enige zuster.'
'Oké, ik denk dat ik genoeg weet, we laten het hierbij, maar blijf ter beschikking.'
Julien nam zijn vrouw bij de arm en leidde haar naar hun auto.
Een man van de technische recherche kwam op hem af. 'Dit is al een voorlopig verslag van de plaats delict.'
'De toekomst zal uitwijzen of het een "plaats delict" is, maar we moeten van het ergste uitgaan,' merkte Soetaert op.
Hij nam de paperassen aan en ging op de bank in de tuin zitten.
Hij sloeg de beschrijving van het lijk over en concentreerde zich op wat er in de directe omgeving van het lijk lag en op mogelijke tergenstrijdigheden in het huis.
Er was een vochtige zakdoek naast het lijk gevonden. Had ze gehuild of was de zakdoek nodig geweest bij datgene wat haar is overkomen? Is ze vergiftigd? Heeft ze een hartaanval gehad? De buurvrouw had gezegd dat Ina schreiend het huis was uitgerend. Soetaert las verder. Er lag ook een met kaas belegde boterham en een glas naast haar. De inhoud van het glas was in het tapijt gedrongen. Het tapijt had de val van het glas gebroken, waardoor het nog heel was gebleven. Een stukje van de vochtige plek op het tapijt was meegenomen ter onderzoek. Een van haar schoenen lag in de keuken, de andere lag naast haar hoofd - in de woonkamer dus. Een houten kruk lag op zijn kant met daarnaast een azalea in een gebroken pot. Misschien had ze die omgegooid toen ze viel.
In de keuken werd niets merkwaardigs vastgesteld. In de woonkamer vond de recherche een kleine agenda, die nog onderzocht moest worden. De gsm hadden ze ook meegenomen. Verder was er niets speciaals opgemerkt, buiten een Perzische kater die ongedurig rond het lijk liep. Ze hebben het beest meegenomen en tijdelijk in een asiel ondergebracht.
Soetaert rolde de papieren op en stak ze in zijn binnenzak. Tijd om de buurman eens onder handen te nemen.'Ik heb dat mens niets aangedaan!' riep de buurman op de vraag van Robert Soetaert waarover de ruzie ging.
'Je moet je niet zo opwinden, ik vraag alleen maar waar de ruzie over ging,' suste Soetaert.
'Haar kat doet altijd haar behoefte in mijn tuin, tussen mijn groenten en het liefst van al op mijn wortelen. Dat beest heeft een onbedwingbare aandrift. Zie je al die vlekken in mijn gras? Dat zijn cadeautjes van die vette kater.'
'De ruzie ging dus over de kat van uw buurvrouw,' onderbrak hij de tirade.
'Dat is geen kat, dat is een drollenautomaat. Ik ken geen kat die zoveel stront produceert! Ze moesten...'
'Waarom ben je over de omheining geklommen?' onderbrak Soetaert hem nogmaals.
De kerel keek Soetaert vragend aan. 'Over de omheining geklommen? Ik?'
'Ja, jij. En voordat je antwoordt, de overbuur heeft je gezien.'
De buurman keek venijnig naar het raam waarachter het oudje zat. 'Oh, heeft de spion weer alles gezien?'
'Ja,' antwoordde Soetaert droogweg. 'Waarom ben je over de omheining geklommen? En wat had je bij je?'
Twijfelende ogen keken Soetaert aan en plots kwam de man in beweging. 'Volg me.'
Soetaert keek hem eerst verbaasd na, maar volgde dan. Beiden liepen naar de tuin van Ava, meer bepaald de bloementuin naast de garage.
'Dat deed ik hier,' zei de buurman met het schaamrood op zijn kaken.
Robert Soetaert keek naar een hoopje uitwerpselen midden tussen de bloeiende hyacinten en tulpen. 'Je hebt in haar tuin je behoefte gedaan,' keek Soetaert totaal verrast naar de man.
'Ja... ja...' hakkelde hij, om toen kwaad verder te gaan: 'Als zij toelaat dat die kater in mijn moestuin drollen deponeert, dan mag ik het toch in haar tuin doen?'
Soetaert was sprakeloos. 'Wat had je dan bij je?'
'Wat bedoel je?'
'De buurvrouw zegt dat je iets in je hand had.'
'Natuurlijk had ik iets in mijn hand, hoe denk je dat ik mijn achterste heb afgeveegd? Ik had een rol toiletpapier bij me.' Hij wees naar het toiletpapier op het hoopje uitwerpselen.
Soetaert kon een glimlach bijna niet onderdrukken. 'De vrouw zegt ook dat je ruim twintig minuten bent weggeweest. Dat is toch wel heel lang om je behoefte te doen.'
'Maar, eh... ik heb nogal een... een moeilijke stoelgang. Het wil... wil... niet altijd vlot... vlot gaan.' De kerel was nu vuurrood en hakkelde aan één stuk door.
'Je kan ook naar binnen geglipt zijn en...'
'Is Ava dan vermoord?' riep hij geschrokken.
'Dat weten we niet, we zijn het nog aan het uitzoeken, daarom moet ik je gangen nagaan.'
'Ik ben... ik ben het huis niet binnengegaan. Dat... dat zweer ik!' riep hij verschrikt.
Soetaert keek hem nadenkend aan. Ofwel een goede toneelspeler ofwel een slechte stoelgang.De vrouw die de deur opende was klein en opvallend gekleed: een nauw aansluitende kuitbroek, roze Crocs, een BBQ-schort met daaronder een bloes met bloemenmotief, grote bloemen. Ze keek op naar Robert Soetaert. Een mooi snoetje vond hij.
'Ik ben inspecteur Soetaert en zou graag je zoon willen spreken.'
'Welke zoon? Ik heb er drie.'
'Nicolas. De buurvrouw van Ava zei Nicolas.'
'De buurvrouw van Ava?'
'Misschien is het beter dat ik even binnenkom en alles uitleg,' drong Soetaert aan.
De vrouw weifelde even, maar liet hem toen binnen.
Nadat Soetaert alles had verteld brak de vrouw in tranen uit. Een jongen kwam de woonkamer binnen en keek naar zijn moeder.
'Wat is er, ma? Waarom huil je?' vroeg hij verward.
'Ga Nicolas halen, Wim, de inspecteur hier wil hem spreken.'
De jongen keek even naar Soetaert en verliet de kamer.
'Kende je Ava goed?'
'Nicolas deed boodschappen voor haar en hielp soms in de tuin. Af en toe bracht ik haar een bezoek en dat was altijd gezellig. Nicolas zegt dat ze een gierige pin is, maar ik vind haar een aangename vrouw. We konden goed overweg met elkaar.' Ze depte haar ogen met een geruite zakdoek.
Nicolas kwam de kamer binnen.
'Zet u even, Nicolas.'
Nicolas schoof een stoel dichterbij en ging naast zijn moeder zitten. 'Wat is er gebeurd, ma?'
'Nicolas, Ava is deze namiddag overleden.'
'Wat!' riep Nicolas geschrokken.
'Je hebt gehoord wat je moeder gezegd heeft, Nicolas, Ava is overleden,' nam Soetaert over. 'Jij bent deze namiddag bij Ava geweest, heeft de buurvrouw gezegd.'
'Ja,' antwoordde zijn moeder, 'hij heeft brood gebracht.'
'Vertel jij het eens, Nicolas, wat heb je gedaan?'
'Ik ben langs de achterdeur met het brood naar binnengegaan.'
'Heb je je tante toen gezien?'
'Ja, ik heb haar het brood gegeven,' zei hij oprecht. Er vlotjes aan toevoegend: 'Maar ze heeft me niets gegeven, het gierige kreng.'
'Nicolas!' riep zijn moeder berispend.
'Ik mag dat toch wel zeggen!' riep Nicolas veel te agressief. Soetaert schrok er zowaar van. 'Ik doe veel boodschappen voor haar en nooit geeft ze me wat zakgeld. Af en toe krijg ik een koek, maar daar blijft het bij. Het is een grote vrek!'
'Nu is het genoeg, Nicolas. Ik wil geen woord meer horen,' zei zijn moeder ontsteld.
Nicolas boog het hoofd, het was duidelijk dat het hem moeite kostte om niet te reageren op de bestraffende woorden van zijn moeder.
'En de tweede maal?'
'De tweede maal?' vroeg Nicolas na enige aarzeling verwonderd.
'Wel, je bent kort nadat je het brood hebt afgegeven nog eens teruggegaan. Waarom was dat?'
'Oh,' een blos kwam op zijn wangen. 'Ik was mijn pet verloren, daarom ben ik teruggekeerd.'
'Je pet? Maar de buurvrouw heeft niet gezegd dat je een pet droeg.'
'Dat is waar, de pet zat in mijn zak. Ze is er waarschijnlijk uitgevallen toen ik in de keuken kwam, want ik heb ze na wat zoeken teruggevonden achter de keukendeur.'
'Heb je Ava toen gezien?'
'Nee. Ze was niet in de keuken.'
Soetaert keek de jongen aan en wachtte. Nicolas reageerde echter niet.
'Oké.' Soetaert stond op uit zijn stoel en reikte de vrouw en de jongen de hand. 'Dan zal ik jullie niet langer lastigvallen.'